Zoöarcheologie

Sinds de vroege prehistorie tot op de dag van vandaag zijn dieren onlosmakelijk verbonden met de mens. Bij vrijwel elke archeologische opgraving worden dan ook overblijfselen van allerlei diersoorten ontdekt.

Soms vinden archeologen zelfs resten van dieren die nu niet meer in Nederland voorkomen of die vanuit exotische oorden naar ons land zijn meegenomen, zoals beren, olifanten, apen en schildpadden. Niet alleen botten, maar ook geweien, tanden, hoorns, eierschalen en schelpen worden regelmatig gevonden. Het onderzoek van al deze dierlijke materialen (ook bekend als zoöarcheologie of archeozoölogie) vergroot onze kennis over jacht- en veeteeltstrategieën, sociale en culturele diversiteit, relaties tussen mensen en dieren in het verleden en de lokale ecologie.

Dieren werden door mensen niet simpelweg gezien als een ‘maaltijd op poten’. Dat blijkt wel uit de talloze archeologische en historische kunstwerken, sierobjecten en werktuigen: dieren vervullen al duizenden jaren een onmisbare rol in onze symboliek, kunst en religie. Zoöarcheologisch onderzoek omvat dan ook niet alleen het identificeren van diersoorten, maar richt zich ook op andere aspecten. Hieronder vallen het bestuderen van (slacht)leeftijden, tafonomische kenmerken (zoals sporen van slacht, vraat en bewerking), ziektebeelden en osteometrie. Bovendien helpen (bio)chemische technieken, zoals isotopen, DNA en ZooMS, om het leven van de dieren – en daarmee ook de mens – te ontrafelen. Door al deze gegevens te combineren, krijgen we steeds meer kennis over de rol van dieren in onze samenleving door de tijd heen!